De meldcode is nu ‘hot’. Organisaties informeren hun medewerkers op alle mogelijke manieren over de veranderingen die per 1 januari ingaan. Maar hoe houden we die focus op kindermishandeling vast? Aandachtsfunctionaris Maaike Brunekreef van het Zwolse Isala ziekenhuis: ‘Bij alle medewerkers moet het kwartje vallen.’
Hoe groot acht u de kans dat de aandacht voor kindermishandeling na januari langzamerhand weer verslapt?
‘Groot. Dat is een natuurlijk proces, toch? Het vlammetje blijft branden zolang je ergens aandacht aan besteedt. Zodra je daarmee ophoudt, verslapt de interesse.’
Je zou zeggen: voor zo’n belangrijk onderwerp sluiten mensen toch niet de ogen?
‘Natuurlijk is iedereen het erover eens dat je in actie moet komen als je mishandeling signaleert. Maar als het moment daar is, schieten veel medewerkers in een kramp. Zo van:ik heb hier geen tijd voor. Of: straks beschuldig ik iemand onterecht. Of: ben ík degene die hier wat mee moet? En zo ja, wát moet ik dan doen? Er kan ook een bijna natuurlijke anti-reactie ontstaan: je kunt je eenvoudigweg niet voorstellen dat die aardige man zijn kind iets aandoet. Of dat die betrokken dochter haar moeder misschien mishandelt. Mensen willen er gewoon niet aan dat zulke nare dingen echt bestaan.’
Hoe heb je het onderwerp in het Isala ziekenhuis op de kaart gekregen?
‘Allereerst moest ik ervoor zorgen dat de directie en het bestuur doordrongen raakten van de noodzaak van vroegsignalering. Wat daarbij hielp, waren landelijke cijfers. Daarmee kun je laten zien dat er bij organisaties waar aandacht is voor kindermishandeling en huiselijk geweld meer wordt gesignaleerd en vaker wordt gehandeld. Zo trek je bestuurders over de streep om goed in te zetten op het thema. Hierdoor sta je als aandachtsfunctionaris steviger in je schoenen binnen de organisatie. Binnen Isala hebben we inmiddels maandelijks multidisciplinair overleg over casuïstiek, en met een stuurgroep-commissie buigen we ons over het beleid.’
Hoe krijg je de mensen op de werkvloer zover dat ze niet de andere kant op kijken?
‘Je moet laagdrempelig benaderbaar te zijn. In Isala weten mensen mij te vinden. Binnen de organisatie heb ik sleutelfiguren verzameld. Per afdeling zijn dat medewerkers die bij voorkeur zelf patiëntcontact hebben, zoals verpleegkundigen en artsen. Mijn sleutelfiguren heb ik, om het maar zo te zeggen, goed in de grondverf gezet. Ze zijn geschoold en houden, samen met mij, het thema warm op hun afdelingen.’
‘Onze sleutelfiguren houden het thema warm op hun afdelingen’
Hoe doen jullie dat?
‘Om een kwetsbaar thema als huiselijk geweld en kindermishandeling blijvend onder de aandacht te brengen, moet je mensen raken. Een degelijke powerpointpresentatie werkt in zo’n geval niet, is mijn ervaring. Die komt niet binnen. Beelden zeggen veel meer: met de filmpjes die wij hebben gemaakt, raken we de onderlaag. De medewerkers staan stil bij de vraag: waar gaat het ook alweer over? Het gaat over kinderen die thuis niet veilig zijn. En bij huiselijk geweld: over volwassenen in een afhankelijkheidsrelatie. Als je teruggaat naar de kern, wordt het voor hen gemakkelijker om stappen te zetten. Dan overwinnen ze hun angsten. Ze voelen dan waar ze het voor doen.’
‘Met de filmpjes die we hebben gemaakt, raken we de onderlaag’
Maar je doet binnen Isala vast meer dan films verspreiden…
‘Jazeker, ik organiseer veel scholingen, soms ook ad hoc. Dan stap ik tijdens een pauze de koffiekamer binnen en zeg: “Jongens, we lassen een scholingsmomentje in. Ik wil even samen met jullie stilstaan bij een heel belangrijk thema.” De langere bijeenkomsten bevatten vaak een verrassingselement. Dan nodig ik bijvoorbeeld een gastspreker uit: iemand van Veilig Thuis of een ervaringsdeskundige. Zo belicht je het onderwerp van alle kanten en je houdt de aandacht vast. Na afloop geef ik medewerkers altijd een goodiebag met tips en trics mee naar huis. Ze krijgen een lijstje met websites waar ze praktische informatie en filmpjes kunnen vinden, een tip voor een goed boek, een mooi artikel, en een gelukspoppetje met de boodschap: “Er is maar één persoon nodig om het verschil te maken, jij kunt deze persoon zijn…’’
Wat gebeurt er op zo’n bijeenkomst met medewerkers?
‘Vaak komen mensen een beetje lacherig binnen bij een scholingsbijeenkomst. Maar als ik door de jaren heen één ding geleerd heb, is het dit: niets is wat het lijkt. Met deze woorden open ik dan ook vaak de bijeenkomst. Ik zeg: “Wisten jullie dat één op de vijf volwassenen in zijn leven te maken krijgt met huiselijk geweld? Als ik jullie nu zou vragen: wie heeft hier zelf ervaring mee?, dan zouden er dus heel wat vingers omhoog moeten gaan.
‘Als ik door de jaren heen één ding geleerd heb, is het: niets is wat het lijkt’
Wees niet bang, ik zal het jullie niet vragen. Maar onthoud wel: niets is wat het lijkt.” Nadat ik dit gezegd hebt, volgt altijd een veelbetekenende stilte. Het kwartje is gevallen.’
En dan?
‘Het begint ermee dat mensen erkennen dat mishandeling bestaat, dat ze het durven zien. Dat is al heel wat. Daarna moeten ze ook durven handelen. De klokkenluider zijn, is niet eenvoudig. Daarom is het heel belangrijk om medewerkers te vertellen dat ze er niet alleen voor staan. Binnen iedere organisatie zijn mensen en middelen om het traject te begeleiden. Je kunt intern overleggen, of met iemand van Veilig Thuis.
Verdachte situaties vragen niet om een oordeel, of om een beschuldiging. Nee, het gaat om een objectieve beschouwing. De meldcode helpt daarbij. Je kunt daarmee heel feitelijk stap voor stap de puzzelstukjes verzamelen en met elkaar afwegen: wat zien we, wat gebeurt hier? Is het structureel onveilig, is het acuut onveilig, wat kunnen wij doen?’
‘Er is heel veel informatie. Je hoeft het niet zelf te verzinnen’
Niet elke organisatie heeft een aandachtsfunctionaris. Hoe kunnen andere medewerkers het onderwerp onder de aandacht brengen?
‘Mijn allerbelangrijkste tip: er is heel veel waardevolle informatie en scholing beschikbaar. Je hoeft het dus niet meer zelf te verzinnen. Zorg dat je up-to-date geïnformeerd bent en deel deze kennis gevraagd én ongevraagd met je achterban. Doe dit het liefst op dagelijkse basis, maar maak het niet te groot. Een zinnetje op het dagbord of een magazine op de koffietafel werkt ook. En: denk niet dat je klaar bent als je een keertje een scholing over huiselijk geweld en kindermishandeling hebt georganiseerd. Het is net als met een auto: je moet zorgen voor periodiek onderhoud. Even de bandjes weer oppompen, zodat iedereen weer goed kan rijden.’